Voorbeelden
Eerste alinea
‘Er liggen veel beren op de weg naar de beoogde herontwikkeling’, antwoordt Jos Overman schertsend op de vraag hoe het met de restauratie en herbestemming van Radio Kootwijk staat. Hij noemt er enkele: ‘het creëren en behouden van draagvlak bij omwonenden, gemeente, provincie en binnen Staatsbosbeheer zelf, het wijzigen van het vigerend bestemmingsplan, het voldoen aan de Natuurbeschermingswet, de financiering van de restauratie, de exploitatie van het complex’.
Sinds 2009 is Staatsbosbeheer (SBB) eigenaar van het voormalig zendstation Radio Kootwijk. Het complex, met als beeldbepalend baken hoofdgebouw A, werd kort na de Eerste Wereldoorlog gebouwd. Uitgestrekte zandverstuivingen en heidevelden met mooie vergezichten deden destijds de PTT besluiten om juist hier een zender te plaatsen. De natuurlijke, onbebouwde omgeving bleek een prima locatie voor goede radioverbindingen. Het was er leeg en stil, zonder storingen van buitenaf. Bovendien waren de gronden al in bezit van de overheid. Het radiostation maakte, via de lange golf, rechtstreeks contact met Nederlands-Indië mogelijk. Op 7 januari 1929 stelde koningin-moeder Emma de verbinding officieel in gebruik met de legendarische woorden: ‘Hallo Bandoeng, hallo Bandoeng, hoort u mij?’
Enkele jaren later werd overgestapt op het zenden via de korte golf. Eerst vanuit het nabije gebouw B en vanaf 1929 vanuit de gebouwen C, D en E. De voortschrijdende techniek maakte vanaf 1933 het mogelijk om contact te leggen met onder meer Suriname, Curaçao, Noord- en Zuid-Amerika, Japan en alle Europese landen. Vanaf 1935 kwamen ook radio-uitzendingen van de omroepverenigingen vanuit Radio Kootwijk. Tijdens de tweede wereldoorlog werden Duitse onderzeeboten aangestuurd vanuit Kootwijk. Omdat de geallieerden de code waarmee dat werd gedaan hadden gebroken (de Enigma-code) was er geen belang het gebouw te bombarderen en heeft het die periode redelijk ongeschonden doorstaan. Na de Tweede Wereldoorlog behield Radio Kootwijk een belangrijke functie als transmissiestation voor de telefonie met de scheepvaart (Radio Scheveningen), voor het luchtvaartverkeer en voor de Nederlandse radioastronomie.
De komst van satellietzenders in de jaren zeventig maakte het zendstation overbodig. Na enige tijd alleen nog gebruikt te zijn voor lucht- en scheepvaartverkeer, ging op 31 december 1998 Radio Kootwijk definitief uit de lucht.
Van het complex is het meest in het oog springende gebouw het monumentale zendstation, hoofdgebouw A, ontworpen door architect Julius Maria Luthmann(1890 – 1973). Het ruim 28 meter hoge, 25 meter brede en 57 meter lange gebouw roept het beeld op van een sphinx. Omdat het onbrandbaar moest zijn, zo weinig mogelijk energieverlies mocht veroorzaken en bij de bouw in principe geen hout mocht worden gebruikt, is het zendstation geheel uit beton opgetrokken. Rondom het hoofdgebouw kwamen woningen voor de medewerkers, werkplaatsen, loodsen en bouwwerken voor water en energie.
In een van die bijgebouwen huist nu Jos Overman, integraal projectleider voor de restauratie en herontwikkeling van Radio Kootwijk. Hij is verantwoordelijk voor de realisatie van het ambitieuze plan van Staatsbosbeheer ‘Hallo Bandoeng… Hier Radio Kootwijk’.
‘In de herontwikkeling spelen verschillende waarden een belangrijke rol’, licht hij toe. De geschiedenis van de radiofunctie dient als een inspiratiebron. De monumenten blijven behouden. We koesteren en ontwikkelen de natuurlijke waarden en we willen ruimte bieden voor beleving, innovatie, inspiratie, educatie en zingeving. Dat krijgt vorm in het meerjarig verhuren van de gebouwen, het vermarkten van evenementen, het mogelijk maken van publieke evenementen, het faciliteren van een culturele programmering, het aanbieden van dagrecreatie met onder andere horeca en tot slot het creëren van deels nieuwe woonomgeving’.
Eind 2015 moet het restauratie- en herbestemmingsproject zijn afgerond. ‘Hoofdgebouw A’, beschrijft Overman, ‘schittert weer, er is (weer) een hotel, bij het dorp zijn appartementen gebouwd voor senioren- en/of starters en de bezoekers kunnen in het complex terecht voor een bijzondere expositie, concert of theaterstuk, een cursus, de inrichting van een eigen expositie of voor een innovatieweekend met collega’s in één van de andere bijzondere gebouwen’.
De kosten van de herontwikkeling inbegrepen de exploitatiekosten die in die periode aan de orde zijn bedragen, over 30 jaar berekend, ruim 24 miljoen euro. Daar staat 28 miljoen euro aan opbrengsten tegenover. Overman: ‘Aanvankelijk was de Grontmij, die het haalbaarheidsonderzoek in 2009 heeft verricht, uitgegaan van een maximale netto contante waarde van 800.000 euro over een periode van 30 jaar. Dat hebben we door tussenmaatregelen en gedeeltelijke koerswijzigingen inmiddels positief bij kunnen stellen tot een positief resultaat van vier miljoen. Maar de kosten gaan voor de baten uit. We moeten nu veel investeren in de restauratie en het herstel. Het hoofdgebouw A bijvoorbeeld had aanzienlijk achterstallig onderhoud. Inwatering in combinatie met aanwezige elektriciteitsvoorzieningen (hoogspanning!) leverde levensbedreigende situaties op. Gemeente, provincie en het rijk dragen niet bij aan de exploitatie, maar steunen wel de restauraties, inrichtingsplannen en dergelijke. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed bijvoorbeeld met 500.000 euro, de provincie Gelderland met inmiddels tweemaal een donatie van een miljoen’. Staatsbosbeheer neemt het (momenteel nog substantiële) negatieve saldo van de exploitatie voor haar rekening en draagt eveneens bij aan restauratieprojecten en ook de gemeente Apeldoorn draagt naar vermogen ook in financieel opzicht haar steentje bij.
Ondertussen komt Jos Overmanveel beren tegen op de weg zoals hij gekscherend zegt. ‘Steeds complexer worden natuurwetgeving, gedeeltelijk verzet bij de omwonenden vooral ingegeven door het toenemende aantal vervoersbewegingen, zorg binnen Staatsbosbeheer over de kosten, bezwaren tegen de plannen door natuurorganisaties (tot aan de Raad van State toe) en zo kan ik nog wel even doorgaan’. Vooral onzekerheid en (op ervaringen in het recente verleden gebaseerd) wantrouwen ontmoette hij. ‘En de enige manier om dat weg te nemen is gaan praten, het gesprek aan te gaan. Communiceren. Luisteren naar wat er leeft en vertellen wat de eigen intenties zijn. Een proces wat heel veel zorgvuldigheid vergt’.
Transparant zijn, en ondertussen veel kunnen incasseren, blijkt uit zijn woorden. Als voorbeeld schetst hij de schermutselingen met de Stichting Werkgroep Milieuzorg Apeldoorn (SWMA). ‘Zij vochten ons natuurbeleid aan en konden successen boeken, omdat onder meer tussentijds een peildatum voor de natuurwaardenboekhouding (passende beoordeling) werd veranderd. Wij meenden uit te kunnen gaan van de peildatum 2005, op basis waarvan wij aangaven hoe wij eventuele natuurschade zouden compenseren. Tijdens de procesgang naar de Raad van State werden de spelregels veranderd en wijzigde de peildatum in 2000. Op zo’n moment sta je met lege handen tegenover de hoogste rechter’.
Hij is de gesprekken blijven voeren, is blijven communiceren. ‘Consequent aankondigen wat er staat te gebeuren, verrassingen voorkomen. En elk resultaat presenteren. Bijvoorbeeld na de eerste tranche van de provincie. Gelijk getoond wat we met die bijdrage konden doen. We hebben een “verjaardag Radio Kootwijk” geïnitieerd, vanaf 10 december 2009, het moment van overdracht aan SBB. Nu geven we elk jaar op die dag een feestje voor iedereen die op de een of andere wijze te maken heeft met het project. Daar creëer je veel positieve energie mee’.
Die communicatie draagt op een essentiële wijze aan het realiseren van de plannen, binnen de voorgenomen planning. ‘Zoals het nu gaat’, besluit Overman, ‘voorzie ik dat het haalbaar is om eind 2015 het gehele project te kunnen afronden, en vanaf 2016 Radio Kootwijk kostenneutraal te kunnen exploiteren.’